tijdperk
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Noun
[edit]tijdperk n (plural tijdperken, diminutive tijdperkje n)
- age, era
- We leven in het digitale tijdperk. ― We live in the digital era.
- Het victoriaanse tijdperk staat bekend om zijn strikte sociale normen. ― The Victorian age is known for its strict social norms.
- De ontdekking van vuur markeerde een belangrijk tijdperk in de menselijke geschiedenis. ― The discovery of fire marked a significant era in human history.